Het was begin 2020…
Februari was een hele onrustige maand geweest met veel stormen en veel regen. De natuur was onrustig, alsof ze de mensen iets wilde vertellen, alsof ze de mensen ergens voor wilde waarschuwen… COVID-19 zou vanaf dan ons leven gaan beheersen. We keken hoopvol uit naar de lente, de zomer …. en dachten dat het vlug voorbij zou zijn. Maar het virus bleef. In elk journaal telden we het aantal besmettingen, ziekenhuisopnames, intensive-care patiënten en onze betreurde doden. Landkaarten kleurden oranje tot dieprood.
De straten en pleinen waren leeg, winkels werden gesloten, de horeca ging dicht, mensen kwamen bijna niet meer buiten. Men moest meer telewerken. De kinderen konden niet altijd meer naar school. De jongeren studeerden thuis, online. Pubers verveelden zich, ouders wisten niet wat te doen. Anderen verrichten heldendaden in de ziekenhuizen en in de dagelijkse zorg voor onze ouderen. Mondmaskers werden het nieuwe normaal. Iedereen wachtte wel ergens geduldig in de rij. Het was het jaar waarin men het belang erkende van gezondheid en solidariteit, van samenhorigheid, van sociale contacten en een dragende warmte. Dit deed iets met het collectieve bewustzijn, dit deed iets met de mens.
We zijn eind 2020 en het nieuwe woord is “knuffelcontact”. We tellen nog steeds angstvallig elke besmetting en elke ziektehuisopname. Het virus waart nog altijd rond.
We kunnen tellen en tellen maar ook figuurlijk deze dagen laten tellen, zodat ze ook een waarde krijgen en ons helpen om als de angst voorbij is (met een vaccin) niet onmiddellijk weer in onze oude gewoonten te vervallen. Het wordt anders in 2021!